De 'vetverbrandingszone' is een term in de fitness- en sportwereld waar enorm veel verwarring over bestaat. Heel vaak worden cardiovasculaire trainingen in de vetverbrandingszone via tijdschriften, televisie en op internet gepromoot als de beste manier om vet te verbranden.
Het idee is als volgt: wanneer je hartslag in de vetverbrandingszone is, dit is ongeveer 55% tot 65% van je maximale hartslag, dan verbrand je meer vet dan wanneer je op een hogere intensiteit zou sporten.
Waarom zou je dus intensiever sporten als je meer vet verbrandt door het simpelweg rustig aan te doen? Klinkt niet logisch en er zouden ook alarmbellen moeten gaan rinkelen. Hieronder leer je waarom je deze 'vetverbrandingszone' met een korreltje zout moet nemen en hoe je dan wel op een effectieve manier vet kunt verbranden met cardiovasculaire activiteiten.
Hartslag en vetverbranding
Wanneer je aan het sporten bent dan haalt je lichaam energie uit je vet reserves en uit je glycogeen voorraad (de opgeslagen koolhydraten in je spieren en lever). De vetverbrandingszone is zo populair geworden omdat je met lage intensiteit cardio meer vet verbrandt in verhouding tot koolhydraten. Op 50% van je maximale hartslag verbrandt je lichaam ongeveer 60% vet en 40% glycogeen.
Bij 75% van je maximale hartslag is deze ratio ongeveer 35% vet en 65% glycogeen. Op een nog hogere intensiteit is deze ratio zelfs nog lager. Waarom zou je dus intensief sporten als je in verhouding veel minder vet verbrandt dan met trainingen van lage intensiteit?
Vetverbrandingszone en calorieën
Het probleem hier zit hem in de calorieën. In de vetverbrandingszone verbrand je inderdaad het hoogste percentage aan vet van het totaal aantal calorieën, maar dit hoeft niet te betekenen dat je ook daadwerkelijk meer vet verbrandt. Met trainingen van hoge intensiteit verbrand je in zijn totaliteit meer calorieën dan het geval is bij trainingen van lage intensiteit.
Het klopt dus dat je in de vetverbrandingszone procentueel gezien het meeste vet verbrandt, maar dit betekent niet per definitie dat je in absolute aantallen ook meer vet verbrandt in hetzelfde tijdbestek.
Bovendien hebben we nog een belangrijk aspect achterwege gelaten, namelijk dat de 'na-verbranding', ofwel het aantal calorieën dat je lichaam na de training verbrandt, hoger ligt bij cardiovasculaire activiteiten met hoge intensiteit.
Vetverbrandingszone en 'na-verbranding'
Wanneer je op lage intensiteit traint dan verbrandt je lichaam na het sporten weinig tot geen calorieën meer. Wanneer je op hoge intensiteit traint dan is deze na-verbranding hoger. Hoeveel calorieën je exact verbrandt na de training hangt af van de inspanning, maar simpel gezegd: hoe intensiever de training, hoe hoger de na-verbranding.
Om deze reden is het dus niet verstandig om teveel vast te houden aan de vetverbrandingszone, maar de voorkeur te geven aan korte en intensieve interval trainingen (HIIT). Dit zijn trainingen waarbij je intensieve periodes afwisselt met rustige periodes.
Je loopt bijvoorbeeld 1 minuut op een rustig tempo om vervolgens 30 seconden maximaal te gaan. Dit herhaal je totdat je 20-25 minuten bezig bent. Dergelijke trainingen besparen je veel tijd. Je bent productief bezig en houdt tijd over om te trainen met gewichten!
Laat hieronder een reactie achter. We proberen dezelfde dag nog te reageren!
Paul zegt:
Helaas niet een compleet verhaal.
Energie uit glucose wat uit darm komt of vanuit eiwitafbraak. Dat laatste is een groter risico bij intensief trainen en onvoldoende eten.
Hoe lang kan je HIIT t.o.v. Lage intensiteit trainingen. Dus aspect tijdsduur is ook vergeten.
Lage intensiteit trainen is door veel bredere groep mensen op te pakken. Ideaal voor starters, die worden dus ook vergeten in dit verhaal.
Cindy zegt:
Ben helemaal fan van jou Mark! Interessante en heldere informatie en stof om over na te denken....thumbs up!
Mark zegt:
Hi Cindy,
Wat leuk om te horen, thanks! :-)
Weet niet of je al staat ingeschreven voor de nieuwsbrief?
Daar deel ik wekelijks leuke tips en weetjes.
Inschrijven kan via deze link:
https://drogespieren.nl/gratis-receptenboek
Groetjes,
Mark