Geen zin om te sporten: wat nu? 15 tips voor meer motivatie!

Sporten mag dan goed voor je zijn, het is niet altijd makkelijk. Als je net een lange werkdag achter de rug hebt, of als je vroeg op moet staan, kan het lastig zijn om de motivatie op te brengen… Toch is het goed om wel te gaan! Maar hoe doe je dat, als je echt geen zin om te sporten hebt?

We vertellen je hier hoe je je motivatie om te sporten terugkrijgt! Merk je nou dat je eigenlijk nooit zin hebt om te gaan sporten? Dan is het misschien goed om grondiger maatregelen te nemen. Ook daarvoor geven we in deze blog een paar suggesties.

Geen zin om te sporten

Zelfs de meest fanatieke sporter heeft soms gewoon een dag geen zin om te sporten. Je bent moe, je bent druk, je bent chagrijnig – de sportschool is het láátste waar je nu behoefte aan hebt. Wat doe je dan?

We geven je hier een paar oppeppers die misschien helpen om jezelf van de bank te krijgen!

1. Muziek

Op YouTube en Spotify vind je honderden energieke, oppeppende playlists die op deze dagen heel goed van pas komen. Niet alleen tijdens het sporten, maar ook van tevoren helpen ze je om in de stemming te komen!

2. Eet iets

Soms heb je geen zin om te sporten omdat je gewoon een gebrek aan brandstof hebt. Eet even een gezonde snack en wacht een half uurtje. Goede tijd dat je humeur tegen die tijd alweer een stuk opgeklaard is en je er weer lekker tegenaan kunt.

3. Een plens koud water

Voel je je duf en slaperig? Loop dan even naar de badkamer en plens wat koud water in je gezicht. Niet alleen word je daar vaak een stuk wakkerder van, als je eenmaal opgestaan bent, is het ook makkelijker om in beweging te komen.

4. Sportmaatje

Als je samen met iemand traint, is er een stuk meer sociale druk om op te komen dagen. Ken je vrienden die ook regelmatig naar de sportschool gaan? Vraag dan eens of iemand zin heeft om vandaag een keertje samen te gaan.

5. Laat iemand je aanmoedigen

Geen sportieve kennissen? Stuur dan eens een berichtje naar een vriend of vriendin waarvan je weet dat hij of zij je goed aan kan moedigen. Leg uit dat je even geen zin om te sporten hebt. Wedden dat hij of zij je heel goed kan uitleggen waarom je toch echt moet gaan? Zie dan maar eens te blijven zitten…

6. Hoe voel je je na de training?

Ga even een minuutje zitten en visualiseer hoe je je straks voelt als je wel getraind hebt. Lekker, nietwaar? En hoe voel je je straks als je de hele avond op de bank bent blijven liggen? Tja… een stuk minder tevreden en energiek, vermoedelijk. Ook als je geen zin om te sporten hebt, heb je waarschijnlijk nog wel zin in een goed gevoel.

7. Zet de eerste stap

Word je al moe van het idee om naar de sportschool te fietsen? Begin dan met de eerste stap. Trek je sportschoenen aan, of pak je tas in. Door op één kleine taak te focussen, wordt het makkelijker om in beweging te komen. En als je eenmaal beweegt, is doorgaan ook een stuk eenvoudiger.

8. Hou bij wanneer je níét gaat

Ach, één keertje de training missen – dat kan toch wel? Met dat excuus blijven veel mensen toch lekker voor de tv hangen. Maar als je vaker één training mist, lopen de gevolgen al snel op… Schrijf het ergens groot op als je níét gaat. Dat is geen lijst die je graag ziet groeien, toch?

Sporten leuk maken

Zoals gezegd: een keertje geen motivatie om te sporten kan iedereen gebeuren. Maar heb je eigenlijk nooit zin om te sporten? Dat is op den duur natuurlijk een onhoudbare situatie. Je hebt gewoon niet de wilskracht om je dag in, dag uit naar de trainingen te slepen.

Herken je dit, dan is het verstandig om je routine wat grondiger om te gooien. We geven je vier tips om sporten leuker te maken.

1. De juiste sport

Hou je niet van uren op de loopband? Groot gelijk, want er zijn een stuk leukere manieren om aan je beweging te komen. Kies niet alleen voor een sport waarmee je resultaten behaalt. Ga liever voor een sport waar je ook echt heen gaat. Dat levert sowieso meer op dan als je na een week je motivatie verliest.

Niet dol op de gebruikelijke opties – hardlopen, krachttraining, enzovoort? Ga dan gewoon iets anders doen! Kies bijvoorbeeld een leuke teamsport uit, zodat je ook meteen sportmaatjes hebt. Ga dansen, klimmen of skeeleren. Als je niet op de bank blijft hangen, ben je sowieso al goed bezig.

2. Werk aan een vaste routine

Routine maakt alles makkelijker. Als je iedere dinsdag na werk gaat sporten, hoef je er steeds minder over na te denken. Dat zit je bij wijze van spreken al op de fiets voor je tijd hebt om tegenzin te ontwikkelen.

Probeer dus vaste dagen en tijdstippen te vinden waarop je gaat sporten. Het liefst zijn dat natuurlijk dagen waarop je ook echt tijd hebt. Als je weet dat je vrijdag vaak deadlines hebt, is donderdagavond bijvoorbeeld geen ideale keuze…

3. Volg een schema

Sporten is niet zo leuk als je elke dag maar wat doet. Bovendien behaal je daar meestal niet de meeste resultaten mee, wat ook weinig motivatie om te sporten geeft… Om die reden is het verstandig om gebruik te maken van een goed trainingsschema.

Als je duidelijke aanwijzingen kunt volgen, ben je een stuk doelgerichter bezig. Dat is een stuk leuker! En bovendien geldt: sporten is al vermoeiend genoeg zonder dat je heel veel na moet denken. Een schema neemt je veel werk uit handen en maakt je workoud daarmee een stuk meer ontspannen.

4. Wissel van oefeningen

Alles kan gaan vervelen. Om dat te voorkomen, is het belangrijk dat je voor wat variatie zorgt in je sportroutine. Ben je bijvoorbeeld een krachtsporter, gooi dan elke zes weken je schema om. Dat is niet alleen leuker, het geeft ook meer resultaat.

Bij andere sporten moet je soms wat creatiever zijn, maar er is altijd afwisseling mogelijk. Ga een andere route hardlopen. Leer een andere dans, of gebruik bij het zwemmen eens andere accessoires of oefen andere slagen. Zo hou je de boel uitdagend en interessant!

5. Meet je vooruitgang

Niets is motiverender dan zien dat je resultaten boekt! Het is daarom belangrijk om je voortgang goed bij te houden. Schrijf op hoe snel je loopt, hoe veel gewicht je hebt getild, of hoe veel baantjes je in dat uur getrokken hebt. En meet bijvoorbeeld ook af en toe eens je vetpercentage of de omtrek van je middel of bovenarmen.

Neem niet aan dat je ‘vanzelf wel vooruitgang ziet’. Op een dag met wat minder motivatie is het fijn om de gegevens te kunnen zien en precies te kunnen volgen welke resultaten je al geboekt hebt.

6. Verminder obstakels

En ten slotte: maak het jezelf zo makkelijk mogelijk om die prettige routine vol te houden. Hoe meer obstakels je uit de weg kunt werken, hoe beter. Zorg dat je sportkleren al klaarliggen als je thuiskomt. Meal prep een fijne maaltijd voor na je work-out. Kies een sportschool in de buurt.

In het begin lijkt dat misschien nog niet zo belangrijk: dan zit je immers nog boordevol motivatie. Maar tegen de tijd dat je moe en futloos begint te raken, is het lekker als er zo veel mogelijk vanzelf gaat. Heb je geen zin om te sporten, dan kun je jezelf niet te veel smoesjes gunnen.

7. Let niet te veel op de weegschaal

De weegschaal kan soms je vijand zijn. Niets zo demotiverend als een gewicht dat eeuwig hetzelfde blijft… Maar let op, je gewicht kan beïnvloed worden door allerlei factoren zoals spiergroei – spieren zijn zwaarder dan vet. Ook vocht vasthouden kan bijvoorbeeld veel invloed hebben. Het gewicht op de weegschaal zegt dus niet heel veel.

Het is heel goed mogelijk dat je gewicht in een bepaalde periode exact hetzelfde is gebleven, maar dat je vetpercentage aanzienlijk lager is geworden. Dit betekent dus dat je spiermassa hebt gewonnen en vet bent verloren. Let dus niet alleen op de weegschaal, maar maak foto's en laat je vetpercentage regelmatig meten!