
Wie tijdens het sporten graag wat extra energie wil hebben, kan allang niet meer gewoon voor ‘een sportdrankje’ kiezen. Niet alleen zijn er talloze verschillende merken en smaken beschikbaar, je moet ook nog eens een keuze maken tussen hypotone, isotone en hypertone sportdrank.
Voor wie die termen nog nooit gehoord heeft, kan dat flink problematisch lijken! Gelukkig is het allemaal niet zo ingewikkeld als het lijkt. Vandaag leggen we je het verschil tussen deze drie sportdranken uit en vertellen we precies wanneer je welke variant het beste kunt gebruiken.
Wat doet een sportdrank?
Om naar de drie verschillende soorten sportdranken te kijken, zullen we eerst moeten begrijpen wat het precieze doel van sportdrankjes nu eigenlijk is. Allereerst zorgen deze dranken voor hydratatie, en ze bestaan dus voor een groot deel uit water met elektrolyten die de opnamen van dat water bevorderen.
Daarnaast vullen sportdranken de glycogeenvoorraden aan. Glycogeen zorgt ervoor dat je energie hebt, en het kan worden aangevuld door koolhydraten te eten. Omdat je tijdens het sporten natuurlijk snel energie nodig hebt, worden er doorgaans snelle koolhydraten als suiker gebruikt, zodat je direct meer energie hebt en niet eerst hoeft te pauzeren.
Hypotone sportdrank
De verschillende soorten sportdrank worden ingedeeld op de concentratie van deeltjes in het water; met andere woorden, er wordt gekeken hoeveel er van andere stoffen aan dat water is toegevoegd. Als een sportdrank hypotoon is, betekent dat dat er minder deeltjes in zitten dan in lichaamsvloeistoffen.
Het voordeel daarvan is dat de drank razendsnel door het lichaam opgenomen kan worden; er hoeven immers niet veel andere stoffen verwerkt te worden. Hypotone dranken zijn daarom vooral ontzettend geschikt als dorstlesser; door het geringe aantal deeltjes krijg je er niet per se meer energie van.
Isotone sportdrank
Een isotone sportdrank bevat iets meer deeltjes, grofweg evenveel als het vocht in je lichaam. Dit betekent dat er per 100 ml zo’n zes tot acht gram koolhydraten in het drankje zitten, voldoende om je weer wat meer energie te geven. Omdat de concentratie ongeveer gelijk is aan die van je lichaamsvocht, neem je een isotone sportdrank daarnaast nog relatief snel op.
Deze variant vormt zodoende een soort ‘gulden midden’ tussen hypotone en hypertone sportdrankjes: je voorkomt er dehydratatie mee, maar zorgt er daarnaast ook voor dat je weer even verder kunt dankzij de snelle koolhydraten.
Hypertone sportdrank
Dan zijn er ten slotte nog sportdranken die hypertoon zijn, met andere woorden, die meer deeltjes bevatten dan je lichaamsvocht. Deze dranken bevatten meer dan acht gram koolhydraten per 100 ml, en zodoende werken ze vooral erg goed als energieleverancier. Om je dorst te lessen heb je er iets minder aan, omdat de grote hoeveelheid deeltjes langzamer opgenomen wordt.
Die langere opnametijd betekent ook dat je hypertone sportdrank het best een half uurtje voor je training al kunt drinken – of direct erna, om je glycogeenvoorraden voor de rest van de dag weer op peil te brengen.
Is sportdrank nodig?
Voor je de supermarkt in duikt om een berg sportdrankjes met de juiste hoeveelheid koolhydraten in te slaan, is het wel verstandig om nog even te overwegen of je eigenlijk wel sportdranken nodig hebt. Ze bevatten vaak namelijk een grote hoeveelheid calorieën, en die moet je natuurlijk wel verbranden, wil je dat je training echt goed voor je figuur is.
Wanneer je minder dan een uur achter elkaar sport, kun je daarom vaak beter water gebruiken: dat hydrateert net zo goed, en glycogeen hoef je met zo’n sporttijd doorgaans nog niet aan te vullen. Pas als je langer bezig bent, wordt sportdrank echt nuttig.
Laat hieronder een reactie achter. We proberen dezelfde dag nog te reageren!
beste
hoe kan ik te weten komen hoeveel sportdrank ( cl) en met welke hoeveelheid koolhydraten ( gr per 100 ml) het beste bij mij past? ik ben een voetballer en dan spreken wij van 30 min opwarming (15 min rustig, 15 min intensief) + 2x 45 minuten
alvast bedankt