We krijgen bij Drogespieren.nl regelmatig vragen van lezers in onze inbox. Sommige daarvan zijn zo specifiek dat we gewoon een persoonlijk antwoord geven. Soms is het echter ook nuttiger om gewoon een blog aan het onderwerp te wijden! De vraag “Hoe zwaar mag ik wegen?” is er zo eentje. Heel veel mensen vragen zich af wanneer ze nu officieel ‘gezond’ zijn waar het hun gewicht betreft.
Niet zo gek, want we weten allemaal dat overgewicht allerlei nadelen voor je gezondheid met zich meebrengt! Toch is het moeilijk om alleen aan wat cijfertjes te zien of iemand op goed gewicht bevindt. Een kort antwoord bestaat er dan ook vaak niet. Vandaag geven we daarom in deze blog het lange antwoord!
'Hoe zwaar mag ik wegen?'
We worden steeds meer voor overgewicht gewaarschuwd, maar zien het ook steeds meer om ons heen. Ongeveer tien procent van de Nederlanders valt in de categorie obesitas! Daar kleven de nodige nadelen aan. Zo loop je met overgewicht meer kans op diabetes, galstenen, hart- en vaatziekten, gewrichtsklachten en zelfs bepaalde kankersoorten.
Een omgekeerd probleem is ondergewicht. Veel mensen zijn zich daar minder bewust van de nadelen, maar die zijn wel degelijk bijzonder ernstig! Ondergewicht betekent vaak dat je een enorm tekort hebt aan allerlei belangrijke voedingsstoffen. Je immuunsysteem werkt niet goed meer, je hebt te weinig energie en bij vrouwen kun je zelfs onvruchtbaar raken. Alle reden om je gewicht in de gaten te houden, dus.
Body Mass Index
Het probleem is dat de vraag 'hoe zwaar mag ik wegen?' niet eenduidig is te beantwoorden. De meting die doorgaans veel wordt gebruikt is de zogenaamde Body Mass Index. De formule voor je BMI is heel eenvoudig: je deelt je gewicht in kilo’s door je lengte in meters in het kwadraat.
Dus als je 1,80 lang bent en 80 kilo weegt, is je BMI 80 / (1,80 * 1,80) = 24,7. Het makkelijke aan deze methode is dat je één simpel cijfertje hebt. Je kunt dan gewoon kijken in welke categorie je valt:
- Lager dan 18,5: ondergewicht
- 18,5 – 25: gezond gewicht
- 25 – 30: overgewicht
- Hoger dan 30: obesitas (ziekelijk overgewicht)
Problemen van het BMI
Dat lijkt heel overzichtelijk, en het kan ook zeker geen kwaad om je BMI even uit te rekenen. Vaak geeft het je wel een globaal idee van het punt waar je ongeveer op de schaal staat. Er zitten echter ook wat nadelen aan de methode. Het gevolg daarvan is dat niet iedereen even veel aan de BMI-index heeft.
Het grootste probleem is dat de BMI-schaal oorspronkelijk bedacht werd om in bevolkingsstatistieken te kunnen gebruiken. Hij is dus bedoeld om gemiddelden mee uit te kunnen drukken, niet om op individuen gebruikt te worden! En dat betekent dat een aantal factoren veel te weinig meegenomen worden. De volgende drie zijn het meest problematisch:
1. Lichaamssamenstelling wordt genegeerd
Stel je even twee mannen voor, Ad en Bob. Ad is 1,80 lang en weegt 80 kilo. Met 24,7 is dat in principe een gezond gewicht. Ad heeft echter een heel inactieve leefstijl. Hij sport niet, en hij hangt graag een avondje voor de tv met een dubbele portie friet. Hij heeft weinig spiermassa, en het meeste van zijn gewicht komt van een flinke bierbuik.
Bob, daarentegen, weegt met zijn 1,80 90 kilo. Met een BMI van 27,8 heeft hij officieel dus overgewicht. Bob is echter een fanatiek krachtsporter en heeft daardoor relatief veel spiermassa, die het grootste deel van zijn gewicht vormen. Zijn vetpercentage is behoorlijk laag, en hij eet gezond en gebalanceerd. Wie is er hier nu gezonder?
2. Vetplaatsing wordt genegeerd
Goed, maar stel nu dat we twee mensen nemen met ongeveer hetzelfde gewicht en vetpercentage. Naast Ad hebben we nu ook Carel. Carel is ook 1,80 en weegt ook 80 kilo, maar hij heeft niet zo’n enorme bierbuik als Ad. Opnieuw geldt hier dat het BMI niet alles zegt! Juist vet rondom je organen is namelijk ontzettend ongezond.
3. Etniciteit wordt genegeerd
Ten slotte treden de problemen van overgewicht niet bij iedereen op hetzelfde punt op. De BMI-index is vooral gebaseerd op de lichaamsbouw van Europeanen. Wie een andere etniciteit heeft, kan daarom beter net iets andere richtlijnen aanhouden.
Zo is een BMI van 24 bij Aziatische mensen al de bovengrens van een gezond gewicht. Obesitas hebben ze al boven de 27. Wanneer je een Indische achtergrond hebt, is een BMI van 22 zelfs de gezonde bovengrens. Helaas is niet voor alle etniciteiten bekend hoe de BMI-schaal voor hen optimaal gebruikt kan worden. Om die reden hebben grote groepen mensen eigenlijk heel weinig aan de index.
Buikomtrek meten
Een BMI kan dus een leuk beginnetje zijn, maar het zegt zeker niet alles! Als je snel een iets beter idee wilt hebben van je gezondheid, kun je er ook de omtrek van je middel meten. Dat laat in ieder geval zien of je daar niet te veel vet hebt opgeslagen. Meet ongeveer ter hoogte van je navel nadat je uitgeademd hebt.
Voor vrouwen is een omtrek tussen de 68 en 80 cm gezond. Voor mannen wordt daar een omtrek tussen de 79 en 94 cm aangehouden. De grens van obesitas ligt voor deze groepen op respectievelijk 88 cm en 102 cm. Verschilt de uitkomst van je middelmeting met die van je BMI? Dan kun je meestal je buikomtrek aanhouden.
Vetpercentage meten
Wil je de boel echt nauwkeurig aanpakken, dan kan het een goed idee zijn om je vetpercentage eens te laten meten. Op die manier krijg je het beste idee van je lichamelijke gezondheid en of je een gezond vetpercentage hebt of niet.
Er zijn verschillende manieren om zo’n meting uit te voeren, die niet allemaal even precies zijn. In principe is een huidplooimeting een relatief betrouwbare methode. Op veel sportscholen kan je dit gratis laten.
Het meten van je vetpercentage is uitermate geschikt om aanpassingen in je dieet te doen. Zo wordt het veel makkelijker om je voortgang goed bij te houden. De weegschaal is namelijk ook daar niet heel betrouwbaar!
Laat hieronder een reactie achter. We proberen dezelfde dag nog te reageren!