In Nederland eten we ongelofelijk veel vlees, de hele dag door. Ga maar na: worst op brood bij het ontbijt, kip door je lunchsalade, ’s avonds een lekker biefstukje… Nu is er op zichzelf niet veel mis met vlees: het is een uitstekende bron van eiwitten en micronutriënten. Zoals altijd geldt ook hier echter wel dat overdaad schaadt.
En dat besef lijkt steeds meer door te dringen, als je naar de groeiende groep van flexitariërs kijkt. Maar wat zijn dat nu precies, flexitariërs? Wat eten ze wel, wat eten ze niet? En wat is een goede manier om zelf wat minder vlees te gaan eten? Je leest het hieronder in de blog van vandaag!
Wat eet een flexitariër?
Een flexitariër is niet iemand die bepaalde voedingscategorieën helemaal laat staan, zoals een vegetariër of een veganist. In plaats daarvan eet je als flexitariër simpelweg minder vlees. Hoe veel minder, dat verschilt een beetje per definitie. Sommige bronnen zien een flexitariër als een vegetariër die af en toe ook vlees eet.
Amerikaanse gezondheidsorganisaties gaan voor maximaal drie dagen vlees per week, anderen beschouwen iemand die één dag per week vegetarisch eet al als een flexitariër. Het rustige is hier dat je het dus eigenlijk helemaal zelf mag weten. Zolang je bewust bezig bent je vleesconsumptie te minderen, ben je al een flexitariër.
Steeds meer flexitariërs
Interessant is dat steeds meer mensen de laatste jaren voor een flexitarisch eetpatroon kiezen. In 2010 at 26,7% van de Nederlanders iedere dag vlees, in 2012 was dat nog maar 18,4%. In 2015 koos zelfs ruim de helft van de Nederlanders ervoor om minstens drie dagen per week ’s avonds geen vlees te eten.
Natuurlijk is dit niet voor iedereen een bewuste verandering. Er zijn ook genoeg mensen die ‘per ongeluk’ wat minder vlees eten, bijvoorbeeld doordat ze gewoon de recepten in bijvoorbeeld de Allerhande volgen. Toch laat deze ontwikkeling wel zien dat het steeds minder vanzelfsprekend wordt om altijd vlees in iedere maaltijd te stoppen!
Waarom minder vlees?
Maar waarom wordt er nu zo’n punt gemaakt van dat hele minderen met vlees? Tegenwoordig is dat echt niet meer alleen omdat het ‘zielig voor de dieren’ is. Natuurlijk, dierenwelzijn speelt voor veel mensen een rol, maar vaak zit er meer achter. Je eigen gezondheid en het milieu zijn vaak de twee belangrijkste overwegingen.
1. Minder vlees gezond
Om te beginnen zit vlees – en dan vooral rood vlees – vol met stoffen die in overdaad zeker niet gezond zijn. Dierlijke vetten zijn daar één van. Een hoge consumptie van (rood) vlees wordt daarom in verband gebracht met een hogere kans op hart- en vaatziekten. De kans op overgewicht neemt ook toe als je in verhouding meer vlees eet.
Ook het gebruik van antibiotica bij dieren is reden tot zorg. Ten slotte willen vervelende ziektes zich nog wel eens via vlees verspreiden. Bij zorgvuldige bereiding gaat het meestal goed, maar een beetje minderen kan ook in dit opzicht zeker geen kwaad.
2. Minder vlees voor het milieu
De vleesindustrie is één van de grootste vervuilers van het milieu, als het niet de grootste is. Dat komt van verschillende kanten. Om te beginnen moet er voor ieder kilootje vlees een enorme hoeveelheid veevoer aangevoerd worden. Om dat te kunnen verbouwen, worden vaak grote stukken regenwoud gekapt.
Daarnaast verbruiken dieren ongelofelijk veel water. En ten slotte is er natuurlijk nog de CO2-uitstoot. Veebedrijven stoken niet alleen heel wat fossiele brandstoffen, ook het vervoer van al dat vlees levert een serieuze bijdrage.
Minder vlees eten tips
Alle reden om toch nog eens een tweede keer over dat biefstukje na te denken, met andere woorden. Veel mensen beseffen ook heel goed dat minder vlees eten een gezonde en verstandige keuze is. Toch blijkt de daadwerkelijke praktische uitvoering vaak weer een stap te ver. En dat is helemaal nergens voor nodig, want minder vlees eten kan heel makkelijk zijn!
Bovendien hoef je je als flexitariër niet heel druk te maken om tekorten van voedingsstoffen, omdat je nog wel regelmatig vlees eet. We geven je hieronder vijf praktische tips om ook minder vlees te eten.
1. Stap voor stap
Zoals gezegd: als flexitariër kies je zelf hoe veel vlees je nog eet. Dat betekent dat je je consumptie niet in één keer hoeft te halveren. Je kunt ook voor één dagje vleesloos gaan, om te beginnen. Of eet alleen nog maar vlees bij het avondeten, niet bij ontbijt en lunch. Je kunt dan altijd uitbreiden als het went.
2. Gebruik andere smaakmakers
Voor veel mensen is vlees dé smaakmaker bij het avondeten. Dat betekent echter niet dat vegetarische maaltijden nergens naar smaken. Voeg een beetje vet toe met bijvoorbeeld kaas, avocado, noten of olijfolie. En gebruik lekker veel kruiden, dan weet je zeker dat je dat vlees echt niet zult missen.
3. Verken nieuwe keukens
De Nederlandse keuken draait sterk om vlees, maar dat is niet overal ter wereld hetzelfde. In bijvoorbeeld India en het Midden-Oosten wordt ontzettend veel heerlijk vegetarisch gegeten. Ook de rest van Azië is de moeite waard om te verkennen. Zoek online een paar succes gerechten en probeer daar mee te variëren.
4. Niet alleen kant-en-klare vleesvervangers
De vegetarische burgers, worstjes en filets uit de supermarkt kunnen de overgang makkelijker maken. Dat wil echter niet zeggen dat deze bewerkte producten echt goed voor je zijn. Je kunt ontzettend veel met andere eiwitbronnen: tofu, tempeh, peulvruchten, eieren, zuivel, volkoren granen, enzovoort. Varieer daar dus liever zo veel mogelijk mee.
5. Plan vanuit de groenten
Moeite om een vegetarische maaltijd samen te stellen? Probeer dan eens om niet om de eiwitbron heen te plannen, maar liever om de groenten heen. Als je daar eenmaal een keuze gemaakt hebt, is het makkelijker te bedenken welke eiwitbron erbij past. Bovendien weet je op deze manier zeker dat je echt genoeg groente binnenkrijgt!
Laat hieronder een reactie achter. We proberen dezelfde dag nog te reageren!